De energietransitie is onvermijdelijk. Veel bedrijven lijken echter niet overtuigd van de urgentie, met als gevolg dat er nog weinig actie wordt ondernomen. Een zorgwekkende situatie, vindt Richard van Leeuwen, lector Duurzame Energievoorziening bij Saxion. Hij constateert echter ook dat bij jonge mensen die urgentie nog niet aanwezig is en zij nog te weinig kiezen voor een loopbaan in de duurzame energievoorziening.
Het lectoraat Duurzame Energievoorziening behoort met 26 docent-onderzoekers tot de grootste van Saxion. In 2005 werd het lectoraat in het leven geroepen en een vooruitziende blik kan de initiatiefnemers niet worden ontzegd. Dr. Ir. Richard van Leeuwen is vanaf 2007 werkzaam op Saxion; in eerste instantie als docent-onderzoeker en sinds 2017 als lector. “Het is inderdaad opvallend. In 2005 was er nog geen sprake van dat de gaskraan dicht zou gaan en een energietransitie in de omvang zoals wij die nu kennen. Voor het lectoraat was het daarom ook moeilijk om onderzoeksprojecten te doen. Bedrijven gaan immers pas bewegen als er een markt is.”
Men kijkt te veel naar wat het nú oplevert
Het lectoraat liep dus voor de troepen uit met als gevolg dat het onderzoeksveld breder werd. “Aanvankelijk lag de focus wat betreft duurzame energie op de gebouwde omgeving. Daar zijn bio-energie aan toegevoegd, duurzame installaties en decentraal gebalanceerde energiesystemen, dus het benutten van centrale en decentrale energiestromen.”
Grote kansen
Zoals het zich nu laat aanzien wordt de energietransitie een kwestie van alle zeilen bijzetten. “De discussie werd gevoerd op basis van de klimaatverandering, de opwarming van de aarde. Daar is nu het dichtdraaien van de gaskraan in Groningen bijgekomen. Wat je ziet is dat ondernemingen daar te weinig op voorbereiden. Men kijkt te veel naar wat het nú oplevert.” Zelf denkt Van Leeuwen niet in doemscenario’s: “Ik zie juist grote kansen. Het gaat werkgelegenheid opleveren, innovatie. Dus ja, ik ben blij dat het nu concreet wordt door het beleid van de overheid en urgent.”
Overigens zou een striktere opstelling van de overheid welkom zijn, voegt Van Leeuwen toe: “Grote bedrijven die veel energie verbruiken zijn vaak niet bereid om te investeren in het terugdringen van hun energieverbruik. Die profiteren van gunstige energietarieven. Investeren kost geld en daarmee gaat de kostprijs omhoog. Dan wil je niet dat Duitsland en België er met onze markt vandoor gaan. De regelgeving moet in Europees verband. Dat zou wel eerlijk zijn.”
Richard van Leeuwen: “[Onderzoek] kan variëren van een detailvraagstuk tot het bouwen van een proefopstelling om te kijken of een nieuw concept werkt”
Decentraal
Niettemin, binnen het lectoraat is de duurzame energie hoog geagendeerd en van een afwachtende houding is allerminst sprake. Ook al omdat er voldoende interessante kansen en mogelijkheden liggen, bijvoorbeeld op het gebied van decentraal gebalanceerde energiesystemen. “We kijken naar de mogelijkheden. Decentraal opwekken van energie zou de grote energienetten ontlasten en dat kun je ook beter koppelen aan warmtepompen of brandstofproductie, zoals waterstof. Voor die ontwikkeling moet er wel lokaal draagvlak zijn. Maar dat realiseer je omdat het ook lokale werkgelegenheid oplevert.” Als voorbeeld daarvan zou een stad of wijk gezamenlijk kunnen investeren in een windmolen. Van Leeuwen toont zich echter ook een realist: “Je wilt wel naar duurzame energievoorziening maar het moet passen bij de schaal. Een enorme windmolen bij een dorpje, dat past niet. Zet die windmolens met een passende schaalgrootte bij een bedrijventerrein.”
Duurzame en hernieuwbare energie, energietransitie, circulair denken; zonder politieke en maatschappelijke discussies is het al veelomvattend. Zeker in technologisch opzicht. Het lectoraat Duurzame Energievoorziening manifesteert zich dan ook op tal van terreinen waar innovatie in energievoorziening wordt nagestreefd. Een voorbeeld is de samenwerking met onder ander HoSt en BTG in Enschede en Nijhuis Water Technology in Doetinchem; partijen die zich richten op biomassa-installaties. Van Leeuwen: “Wij doen daarvoor onderzoek, dat kan variëren van een detailvraagstuk tot het bouwen van een proefopstelling om te kijken of een nieuw concept werkt. Daarmee draagt het lectoraat bij aan de verdere innovatie van de systemen en installaties.” Studenten worden daarbij uiteraard betrokken. Al in het eerste en tweede studiejaar, zegt Van Leeuwen: “en uit allerlei studierichtingen: werktuigbouw, chemische procestechnologie, elektronica, technische natuurkunde, informatica, bedrijfskunde.”
Complexe technologie
Dat geldt ook voor een bijzonder project in samenwerking met TechForFuture: de ontwikkeling van de thermo-akoestische waterpomp van het Enschedese SoundEnergy. “Een zeer complexe technologie en product”, verduidelijkt hij: “Als lectoraat hebben we daaraan mogen bijdragen om het verder te ontwikkelen. We hebben verbeteringen kunnen doorvoeren, input geleverd en een meetsysteem gebouwd.” Vanzelfsprekend doen studenten bij deze uitdagende onderzoeksprojecten veel kennis en ervaring op. Dat geldt ook voor de docenten en onderzoekers. “Je ziet dan ook dat al die ervaringen weer terugvloeien in de theorie. Dat is natuurlijk van belang. Net als bij een project voor PVT-panelen”, aldus Van Leeuwen.
Het concept van PVT is niet nieuw: met de panelen wordt stroom opgewekt maar de warmte van de panelen wordt via kunststofleidingen met een koelvloeistof afgevoerd en vervolgens hergebruikt om bijvoorbeeld een boiler te verwarmen. Het doel is tweeledig: de zonnepanelen worden gekoeld, waardoor het rendement hoger is en de warmte wordt hergebruikt. Van Leeuwen: “Het Enschedese bedrijf Viridi heeft op basis van dit concept iets slims bedacht, namelijk een innovatieve warmtewisselaar direct achter het zonnepaneel verlijmen. Daardoor zijn de prestaties substantieel beter. Als lectoraat hebben wij veel onderzoeksvraagstukken gekregen. Welke lijm is geschikt, welke materialen, de levensduur van de verbinding en hoe het presteert. Belangrijk voor Viridi want voordat je met een dergelijk product de markt opgaat, wil je echt zeker zijn dat het werkt en dat het aan de kwaliteitseisen voldoet.”
Dr. Ir. Richard van Leeuwen, lector Duurzame Energievoorziening
Waterstof
Van het lectoraat Duurzame Energievoorziening zal er in de komende jaren veel worden gevraagd. De komst van nieuwe brandstoffen, zoals waterstof, ziet Van Leeuwen als een belangrijke uitdaging. “Zeker als je praat over decentrale energieopwekking. Voor het distribueren van waterstof als brandstof hebben we feitelijk het netwerk al liggen: het gasnet. Voor een deel is dat nu al geschikt voor het transport. Dus laat dat aardgasnet alsjeblieft liggen!”
Focus is er ook op de ontwikkeling van nieuwe types batterijen. “Batterijen met zeezout bijvoorbeeld, die volledig recyclebaar zijn”, zegt de lector, die hoopt dat bedrijven de energietransitie serieuzer gaan nemen: “Maar dat geldt ook voor jonge mensen. We hebben een regionale functie, we moeten jongeren opleiden die straks aan het werk kunnen in deze regio. We zullen ze in de toekomst echt heel hard nodig hebben: thermisch werktuigbouwkundigen maar ook mensen die meetsystemen kunnen ontwerpen en bouwen. Dat geldt niet alleen voor grote ondernemingen als Twence, Akzo en Stork Thermeq, maar ook mkb-bedrijven en installatiebedrijven zullen in het kader van duurzame energievoorziening onze afgestudeerden goed kunnen gebruiken. Het bedrijfsleven kan nog veel meer onderzoek en ontwikkeling met ons doen. Jonge mensen zullen dan duurzame energievoorziening echt gaan zien als een vakgebied met toekomst. Laten we met elkaar de potentie die er in deze regio is, volledig benutten”, besluit Van Leeuwen.