In dit onderzoek is onderzocht of purschuim, gebruikt voor na-isolatie van kruipruimten in Nederlandse woningen, onder vochtige omstandigheden water opneemt. Leveranciers claimen dat PUR zorgt voor een luchtdichte en droge afsluiting, maar praktijkervaringen tonen aan dat sommige typen PUR in vochtige kruipruimten water absorberen, wat de isolatiewaarde significant kan verminderen. Korte duurtesten volgens bestaande beoordelingsrichtlijnen tonen deze vochtopname niet aan, daarom is een langduriger praktijktest uitgevoerd.
Hiervoor is een klimaatkamer gebouwd waarin gedurende vijf maanden PUR-monsters (één gesloten cel en twee open cel typen) zijn blootgesteld aan oplopende relatieve luchtvochtigheid (van 52% tot 95%) bij een constante temperatuur van 13°C. Tijdens deze periode is met vochtsensoren, gewichtsmetingen en visuele inspectie onderzocht of de materialen vocht opnamen.
Na vijf maanden is geen vochtopname geconstateerd in de geteste PUR-monsters. Er was geen gewichtsverandering en ook de sensoren detecteerden geen vocht. Hiermee is aangetoond dat onder de geteste condities (relatieve luchtvochtigheid tot 95% en matige ventilatie) geen vrij water in het PUR-materiaal ontstaat.

Dit resultaat biedt waardevolle inzichten voor producenten, applicateurs en bewoners: het bevestigt dat bepaalde PUR-soorten in gecontroleerde vochtige omstandigheden geen water opnemen, en dus hun isolerende werking behouden. Wel wordt aanbevolen aanvullend onderzoek te doen bij hogere luchtvochtigheid (>95%) zonder ventilatie, om de invloed van extremere situaties beter te begrijpen.
Het project draagt daarnaast bij aan de vakkennisontwikkeling binnen de bouwkundeopleiding en onderstreept de waarde van praktijkgericht onderzoek
in een gecontroleerde testomgeving.
