Sinds 1 juli is Stephan Maathuis directeur van de Academie Life Science, Engineering & Design (LED) van Saxion. Vanuit zijn verbindende en bedrijfsmatige instelling spreekt hij zich uit over de toekomst van de academie, de ontwikkeling van het onderzoek in de lectoraten, de verbinding met het werkveld en de samenwerking met TechForFuture. “Ik was positief verrast over dat Centre of Expertise, hoe goed het draait en hoe zichtbaar het is, met een focus die goed bij Oost-Nederland aansluit.”
Stephan Maathuis deed de studie Technische Bedrijfskunde aan de Universiteit Twente (UT) en studeerde er af bij de interfacultaire vakgroep Ontwikkelingskunde. Na z’n militaire dienst trad hij er tijdelijk in dienst om onderwijsmateriaal te helpen ontwikkelen. Het internationale karakter van de vakgroep sprak hem aan en al snel vertrok hij naar Indonesië om de samenwerking van de UT met de Technische Universiteit Bandung nieuw leven in te blazen. “We hebben gezamenlijke aio’s aangesteld, adviesopdrachten gedaan en studenten voor opdrachten bij bedrijven in Indonesië geplaatst. Dat was een supertijd.” Naast zijn functie als internationaal projectmedewerker bij de vakgroep ging Maathuis zelf onderwijs verzorgen en kwam hij in het vakgroepmanagement. ”Ik had overal connecties en heb veel gezien van het academische bedrijf, het was een geweldige plek. Maar op een gegeven moment kwamen er kinderen en begon ik na te denken over wat ik verder nog wilde als bedrijfskundige. Ik had wel tien jaar werkervaring, maar niet in een bedrijf.”
Universiteit
Zo besloot Maathuis de overstap te maken naar de centrale UT-organisatie, waar ze een beleidsadviseur internationalisering zochten. “Internationale samenwerking nam in de jaren negentig een hoge vlucht en daarvoor hadden ze mensen met ervaring nodig. Omdat ik de wereld van onderwijs en onderzoek goed kende, groeide ik uit tot strategisch beleidsmedewerker en uiteindelijk afdelingshoofd Institutional Research. Ik hield me bezig met grote UT-dossiers als prestatieafspraken, kwaliteitszorg en strategie. Daarnaast coördineerde ik de UT-activiteiten in China.” Zo kwam Maathuis terecht in de bestuurlijke kringen aan de universiteit en op een gegeven moment wilde hij daarin wel eens meedraaien en niet als adviseur aan de zijlijn blijven staan. In 2014 solliciteerde hij met succes op de nieuwe functie van faculteitsdirecteur, bij Electrotechniek, Wiskunde en Informatica. In de negen jaar dat hij die functie vervulde, verdubbelde de faculteit in aantal studenten en omzet. “Ook daar kon ik weer een spin in het web zijn. Onze faculteit had veel natuurlijke connecties met andere domeinen, zoals fysica, chemie, industrieel ontwerpen en werktuigbouwkunde.” Zijn primaire verantwoordelijkheid was integrale bedrijfsvoering, maar na verloop van tijd begon de inhoud toch weer te trekken.
Hogeschool
Toen belde Saxion, voor de functie van directeur van de Academie LED. De kennismaking beviel wederzijds en per 1 juli van dit jaar werd hij aangesteld. “Als directeur, ‘dean’ in het Engels, ben ik hier eindverantwoordelijk voor onderwijs, onderzoek en bedrijfsvoering. Dat past bij mijn verbindende en bedrijfsmatige instelling.” Maathuis kende Saxion al. “Maar als ik eerlijk ben was dat heel beperkt. Het lag haast te dichtbij om er met heel veel aandacht naar te kijken. Dat geldt in z’n algemeenheid wel vaker, dat instellingen naast elkaar zitten en daardoor misschien de noodzaak om goed kennis te maken wat minder voelen. Ik heb in het verleden vanuit de UT voor het eerst intensief met Saxion contact gehad bij de opzet van het Centrum voor Veiligheid en Digitale Transformatie in Apeldoorn; dat werd een mooie samenwerking.” Die indruk werd bevestigd bij de eerste kennismaking in zijn nieuwe functie. “De academie was nog leuker dan ik had gehoopt. Bij het eerste personeelsfeest was het een gezellige toestand, door de enorme diversiteit aan mensen uit onderwijs, onderzoek en ondersteuning. Een superleuke gemengde club met een heel gave dynamiek, met mensen die heel serieus bezig zijn vanuit een primaire focus op dingen concreet realiseren. Dat is net iets anders dan op de universiteit, waar het meer over de kennis gaat en wat minder over de toepassing, waar meer wordt gediscussieerd voordat er dingen worden gedaan. Hier is het wat pragmatischer. Ik zie universiteit en HBO dan ook als complementair, in plaats van dat het elkaar in de weg zit. Wij kunnen dingen die de universiteit niet kan en vice versa.”
Nieuwe weg inslaan
Onder voorganger Peter van Dam werd de academie opgericht en kwam die tot bloei. Zo stond Van Dam mede aan de basis van de inrichting van het toegepast onderzoek in de lectoraten en een nauwere samenwerking met het beroepenveld. Maathuis: “Aan mij de taak om goed te zorgen voor de academie en die door te ontwikkelen en duurzaam neer te zetten. Dit is wel het moment om een nieuwe weg in te slaan. Niet inhoudelijk, maar omdat het onderwijs onder druk staat door de demografische krimp en de internationalisering die ter discussie staat. Terwijl tegelijkertijd het onderzoek groter dan ooit is, qua volume en aantal projecten. Het onderzoek is volwassen geworden en daar hoort een andere benadering bij in samenhang met het onderwijs. Voorheen was het onderwijs de dominante factor, nu is het 50/50. Ik kan daar een bijdrage aan leveren, met mijn academische achtergrond in een faculteit waar het grote volume aan onderzoeksprojecten een bepaalde manier van organiseren vergde. Maar het HBO bestaat niet zonder onderwijs, dus de koppeling tussen onderwijs en onderzoek moeten we behouden. Want wij leiden studenten op in interactie met de omgeving en het werkveld. We hebben lectoraten nodig om studenten in projecten te kunnen plaatsen en omgekeerd kunnen we vernieuwingen uit het onderzoek naar het onderwijs brengen.”
Studentenwerving
Over onderwijs gesproken, een punt van zorg zijn de teruglopende studentenaantallen. “We hebben kleine techniekopleidingen, maar die studenten zijn hard nodig op de arbeidsmarkt, ook in kleine aantallen, dus moeten we zuinig zijn op de opleidingen. Wel moeten we werken aan de instroom en ik denk dat dat ook kan. Enerzijds door bestaande programma’s nog beter en aantrekkelijker te positioneren, met misschien een wat bredere introductie waarna studenten later kunnen kiezen. Maar we moeten onszelf ook beter over het voetlicht brengen. De Saxion-slogan ‘Uniek dat word je samen’ wil ik daarvoor wat aanpassen door meer op de verbinding in te zetten: ‘Door samenwerken worden we uniek’, binnen de academie maar ook daarbuiten. Ik denk dat we onze programma’s veel beter kunnen profileren.”
Jongeren worden tegenwoordig niet getriggerd door een bepaalde discipline, maar door de toepassing, weet Maathuis. “Je moet niet meteen praten over elektrotechniek, sensoren of wat voor techniek ook, maar over wat je nodig hebt als je mensen gezond wilt maken of zelfrijdende auto’s veilig wilt laten rijden. Die toepassingen hebben we hier bij de lectoraten en bij de bedrijven waarmee we samenwerken; denk aan energiesystemen, nanotechnologie voor biomedische toepassingen, robotica, slimme materialen, watertechnologie of forensische technieken. Dan is de boodschap aan potentiële studenten: wil je met dit soort dingen aan de gang en vind je dit belangrijke thema’s? Dan kun je daar bij ons aan bijdragen. Met de toepassingsdomeinen van onze lectoraten kunnen we dan de technische domeinen van onze opleidingen promoten. En misschien moeten we die opleidingen wel breder neerzetten. De TU Eindhoven lanceerde met succes een opleiding automotive, maar omdat een auto tegenwoordig vooral elektronica en elektrische aandrijving is, was dat eigenlijk gewoon een opleiding elektrotechniek.” Gaat LED dan een opleiding lanceren voor robotica, wat vooral een toepassing van mechatronica is? “Dat is nog hypothetisch, maar we moeten er wel over nadenken hoe we opleidingsprofielen of uitstroomprofielen neerzetten. Dat is niet makkelijk en ik heb geen toverstaf, maar als we niks doen, weten we dat het niet goed blijft gaan met de opleidingen. Dus moeten we aan de bak.”
Maatschappelijke relevantie
Profilering van het techniekdomein is ook een van de redenen waarom Maathuis de banden met andere Saxion-academies wil aanhalen, niet met alleen met verwante beta-academies als Creatieve Technologie en Business, Building & Technology, maar bijvoorbeeld ook met Gezondheidszorg. “Dan kunnen wij vanuit het technische domein nog beter duiden wat de relevantie van ons werk is. Verpleegkundigen bijvoorbeeld krijgen in hun werk te maken met technologie in en om de patiënt. Dan kunnen we hen maar beter daar in de opleiding al bewust van maken en leren omgaan met die techniek. Omgekeerd geldt dat ook. Veel techneuten willen op school zo snel mogelijk van de talen af. Maar voor ze het weten zitten ze in hun eerste baan in een meeting met buitenlandse collega’s en klanten en moeten ze technische rapporten schrijven.”
Om dezelfde reden wil Maathuis nog sterker inzetten op maatschappelijke relevantie. Daarvoor kijkt hij bijvoorbeeld naar de duurzaamheidsdoelen (sustainable development goals, SDG’s) die de Verenigde Naties heeft vastgesteld en de sleuteltechnologieën (key enabling technologies, KET’s) die onze overheid heeft benoemd. “Op de universiteit kun je nog zeggen dat je van een onderwerp gewoon meer wilt weten. Hier zijn we op het HBO en daar willen mensen er meer mee kunnen doen. De zingeving zit er voor ons dan in dat wij jonge mensen – in een levensfase dat we ze nog een beetje kunnen vormen – opleiden om zinvol werk met technologie te doen. En breder nog, dat we voor de instanties die ons financieren bijdragen aan hun doelen.”
Internationale studenteninstroom
Vanwege zijn ervaring met internationale samenwerking volgt Maathuis met meer dan gewone interesse de discussie in politiek en onderwijs over beperking van de internationale instroom van studenten. “Het is spannend, maar misschien vallen we als tekortsector, wat techniek toch is, wel onder de uitzonderingen. Het was een van mijn eerste vragen aan het bestuur van Saxion: moeten we terughoudend zijn met de werving van internationale studenten? De regio heeft ze gewoon keihard nodig, kreeg ik te horen. Bedrijven hebben behoefte aan goedgeschoolde mensen en die kunnen ook uit het buitenland komen, als ze maar de intrinsieke motivatie hebben om hier te blijven werken en zich de taal en cultuur eigen te maken. We kunnen bijvoorbeeld nog meer Duitse studenten uit de grensregio werven; hun houding en cultuur past bij die van ons. Dat hoor ik ook van bedrijven met Duitse medewerkers. Die bevallen prima en hebben een goed arbeidsethos.
Verder Saxion kijkt buiten ook Europa, naar bijvoorbeeld Vietnam en Indonesië, ziet Maathuis “Daar krijgen we ook prima studenten vandaan. Dat spreekt mij wel aan, al was het maar omdat ik daar een groot netwerk heb en zelf Indonesisch spreek. Verder zouden we nog meer kunnen afstemmen met de UT. Die krijgt bijvoorbeeld veel goede techniekstudenten uit Oost-Europa, maar kent wel veel uitval; die studenten passen misschien beter bij ons. Ik weet niet precies wat de wervingsstrategie van Saxion is, maar ik denk dat we meer uit Europa kunnen halen; dat ben ik nog aan het verkennen.” Saxion gaat bijvoorbeeld samenwerken met chipmachinebouwer ASML om buitenlandse studenten een opleiding in de halfgeleidertechnologie aan te bieden. Maathuis: “Onze boodschap is: ‘Wil je werken in de chiptechnologie-industrie, kom dan naar Saxion.’ We zitten daarvoor in het project Beethoven (investering door de overheid in de microchipsector, onder meer in onderwijs, red.). In Nederland maken we vooral onderscheid tussen regio’s als Eindhoven, Nijmegen, Twente en Groningen. Vanuit het buitenland gezien is dat één grote regio waar je een technische opleiding kunt volgen en vervolgens bijvoorbeeld bij ASML gaat werken. Dat bedrijf kan niet alleen inzetten op de regio Eindhoven. Bovendien hebben we in Twente ook mooie bedrijven die voor deze sector werken en dus hebben we voor buitenlandse studenten gewoon een goede propositie.”
Centre of Expertise
Met het beroepenveld in brede zin heeft de academie al nauwe banden, onder meer met de maakindustrie in Oost-Nederland via TechForFuture. TFF is het Centre of Expertise (CoE) voor HTSM (High Tech Systems & Materials). “Dat is een prachtig initiatief, heel belangrijk, een kennispropositie die echt wat voorstelt en een mooie samenwerking met hogeschool Windesheim, die ik als complementair zie. Via TFF hebben wij zicht op de bedrijven en zij op ons, waardoor we ook onze studenten aan dat netwerk kunnen koppelen. Lectoraten moeten met hun onderzoeksspeerpunten naar buiten en daar zijn die CoE’s voor. TFF is daarvan zo ongeveer de langstlopende, een heel zichtbaar en alom erkend CoE. Het is een goede showcase met veel projecten om bedrijven te laten zien wat ze aan het HBO en zijn studenten hebben en ons te laten ervaren wat wij aan die bedrijven hebben. Ik was positief verrast over hoe goed TFF draait en hoe zichtbaar het is, met een focus die goed aansluit bij Oost-Nederland. Die CoE’s zijn begonnen als experiment. Het was pionieren, maar inmiddels hebben ze laten zien wat ze kunnen. Ik kan me niet anders voorstellen dan dat Saxion, en ook Windesheim, de noodzaak van TFF en andere CoE’s erkennen en hun positie verder willen uitbouwen.”
Maathuis hoopt dat TFF nog meer kan betekenen voor zijn academie. “We proberen nu de resultaten van de lectoraten nog explicieter aan het onderwijs te koppelen en in de studievoorlichting mee te nemen. Veel bedrijven komen met ons in contact omdat ze met ons willen samenwerken om dingen uit te proberen, maar ook om met studenten in contact te komen. Kunnen we daar nog meer mee doen? Bijvoorbeeld door het netwerk van stagebedrijven dat we in het onderwijs hebben nog sterker te koppelen aan TFF. Daarvoor wil ik onderwijs en onderzoek, die hier elk hun eigen organisatie hebben, nog meer met elkaar verbinden. Ik hoor bij de lectoraten ook de roep om meer met het onderwijs mee te kunnen doen. Ik denk dat dat heel goed past en heel veel vernieuwingskracht geeft.”