De zorgsector wordt een steeds complexere omgeving. De zorgvraag neemt toe en er zijn minder mensen die de zorg kunnen verlenen. Technologie kan oplossingen bieden, ook ICT, bijvoorbeeld door op afstand patiënten die thuis wonen te monitoren. Voor Henri ter Hofte is het dagelijkse praktijk om samen met onderzoekers en studenten oplossingen te bestuderen.
Het lectoraat ICT-innovaties in de zorg van hogeschool Windesheim maakt deel uit van het domein Techniek en doet onderzoek op het grensvlak met Gezondheid en Welzijn. Een gebied waarin volop te onderzoeken valt, constateert Dr.Ir. Henri ter Hofte met enige nuchterheid: “Want iedereen wil een lang en gelukkig leven. Alleen is dat in de praktijk niet vanzelfsprekend. We worden ouder, meer mensen hebben zorg nodig of vinden dat ze zorg nodig hebben. Maar er zijn minder handen om die zorg te verlenen. De vraag is dan of ICT daarbij een nuttige rol kan spelen. Dan ben je bij een hogeschool aan het goede adres. Ik zeg wel eens: een universiteit wil weten hoe de wereld in elkaar zit. Een hogeschool wil weten hoe je iets kunt verbeteren. Voor studenten levert dat uitdagende praktijkopdrachten op: uitvogelen of iets kan, of iets werkt”.
De vraag is altijd: levert het betere zorg op?
Betere zorg
Ter Hofte studeerde Informatica aan de Universiteit Twente en promoveerde in 1998. Hij werkte onder meer bij Novay. Binnen het lectoraat ICT-innovaties in de zorg denkt hij met studenten, docenten en onderzoekers na over de toepassing van technologie: “Eigenlijk gaat het om drie vragen: welke techniek kun je maken en toepassen, levert het betere zorg op en kan het ook financieel uit? In het lectoraat moeten al die drie punten op elkaar aansluiten.”
Lastig, want naast de financiering van de zorg en de invloed van de zorgverzekeraars spelen ook zaken als ethiek en de rol van zorgverleners: van chirurgen en specialisten tot verpleegkundigen. Maar afgezien daarvan zijn er volop zaken die slimmer kunnen worden gedaan in de zorg, zegt Ter Hofte: “Een spraakrobot die mensen met dementie helpt hun dagelijkse activiteiten te organiseren. Kun je het ontstaan van een epidemie in bedwang houden door toepassing van smartphones met sensoren. Er zijn veel uitdagende vormen van techniek. Een nierpatiënt had vroeger geen keus: voor dialyse moest je naar het ziekenhuis. Thuis kan het echter ook waarbij specialistische hulp op afstand wordt geboden. Dat is efficiënter en goedkoper, want vergeet niet: artsen zijn schaars. Via telecommunicatie kun je de specialist dichter bij de patiënt brengen. In theorie werkt het dus, maar je moet wel zorgen dat er verpleegkundigen zijn die de vaardigheden hebben te helpen in een situatie waarbij de arts op afstand van de patiënt is.
Sensoren
Dat de mens in de toekomst steeds meer op afstand wordt gemonitord staat voor Ter Hofte vast: “Er komen steeds meer krachtige sensoren die gezondheid gerelateerde signalen opvangen. Sensoren die kleiner en goedkoper worden en dichter op je lichaam zitten. Eigenlijk heeft iedereen er nu al eentje in de zak: de smartphone. Die gaat een cruciale rol spelen in het monitoren van je gezondheid. De arts ziet jou nog maar beperkt, maar door data te verzamelen kan hij patronen herkennen.” Meten op afstand is door het lectoraat al in praktijk gebracht. Er werd een app gebouwd waarmee sportartsen van het Isala ziekenhuis in Zwolle kunnen volgen of de sportieve doelstellingen van medewerkers worden behaald. Van een heel andere orde is een app die voor jongeren met diabetes werd ontwikkeld. “Als je op jonge leeftijd met diabetes wordt geconfronteerd word je veroordeeld tot een 24/7 programma. Hoeveel ga je bewegen, wat eet je, hoeveel insuline moet je spuiten. Dag in, dag uit”, vertelt Ter Hofte.
“Een arts die kinderen met diabetes elke drie maanden op afspraak krijgt,” vervolgt Henri ter Hofte, “vroeg zich af of er niet een app ontwikkeld kon worden met tips en tricks omdat de website van het ziekenhuis met die info zo slecht gelezen werd. Jongeren in de leeftijd van twaalf tot zeventien zijn moeilijk gemotiveerd te houden om elke keer weer hun bloedsuikerwaarde te meten en de hoeveelheid insuline te berekenen. Bovendien moet je dan nog rekening houden met het aantal koolhydraten dat je binnen hebt gekregen.”
“Voor studenten levert [het hbo] uitdagende praktijkopdrachten op: uitvogelen of iets kan, of iets werkt”
Factoren
Daartoe werd in het TechForFuture project Smart Connected Diabetes Care een slimme insuline-app ontwikkeld in samenwerking met Isala. Kortgezegd is de app in staat op basis van data te berekenen wat de juiste hoeveelheid insuline is die de patiënt moet inspuiten. Ter Hofte: “Er zijn veel factoren die constant variëren. Wat het systeem straks kan is die factoren analyseren en door middel van machine learning de insulinegevoeligheid en koolhydraatratio bij te stellen. De patiënt weet dan beter hoeveel hij moet inspuiten.” Overigens heeft de betrokken arts Ter Hofte en zijn team voor een volgende uitdaging gesteld: “De patiënt moet nu inschatten hoeveel koolhydraten hij gegeten heeft. Dat blijkt dus wel eens lastig te zijn, bijvoorbeeld bij gerechten met rijst en pasta. De arts heeft nu bedacht dat het mogelijk zou moeten zijn dat er met de smartphone een foto gemaakt wordt van wat er gegeten wordt en dat het systeem dan herkent wat er op je bord ligt, hoeveel er op je bord ligt en hoeveel koolhydraten er dus in zitten. Helaas zijn we nog niet zover, maar het idee erachter is goed.”
Insulinepomp
Op het gebied van diabetes werkt het lectoraat aan nog een opvallend project, namelijk de ontwikkeling van een implanteerbare insulinepomp. Het is niet nieuw, vertelt Henri ter Hofte: “wereldwijd zijn er vierhonderd miljoen suikerpatiënten, waarvan veertig miljoen met diabetes type 1. Daarvan moet één procent de insuline zo dicht mogelijk bij de lever inspuiten. Medtronic had daartoe al een implanteerbare insulinepomp ontworpen, maar is gestopt met de productie. Op initiatief van een diabetespatiënt en medische specialisten is een onderzoek gestart naar een nieuwe pomp, die onder de huid van de buik wordt geïmplanteerd.”
De ontwikkeling van een implanteerbare insulinepomp in combinatie met een app
Een absolute proeve van bekwaamheid voor het lectoraat waarbij studenten van verschillende opleidingen bij het ontwikkelen van het prototype zijn betrokken. Henri ter Hofte: “De uitdaging was het systeem van toediening. De pomp moet een signaal krijgen om de insuline af te geven. Dat moet natuurlijk absoluut veilig zijn, want een teveel aan insuline is dodelijk. We hebben daartoe een app ontwikkeld: de patiënt houdt zijn smartphone bij de pomp en deze geeft pas insuline nadat ook een klopsignaal is gevoeld. Als de patiënt zijn smartphone is verloren is er niet aan de hand. De app kan op een andere smartphone weer worden gedownload en gekoppeld met de pomp na een klopsignaal.”
Volgens associate lector Henri ter Hofte is de ontwikkeling van de inwendige insulinepomp een voorbeeld van samenwerking: “Uit de praktijk komen de vragen; van patiëntenverenigingen, ziekenhuizen, zorginstellingen of bedrijven met een idee. Soms rare ideeën die wij helpen mogelijk te maken. Ik zeg altijd gekscherend: laat ons eerst maar domme fouten maken, daar leren ook de studenten van.