Dit project heeft als doel om het vochtgedrag van purschuim (PUR) in kruipruimten te onderzoeken. Leveranciers beweren dat PUR een luchtdichte en droge afsluiting biedt, maar in de praktijk blijkt dat bij bepaalde producten vocht wordt opgenomen, wat de isolatiewaarde kan verminderen. Kortdurende tests volgens de Nationale Beoordelingsrichtlijnen (BRL 1332 en BRL 2132) tonen dit probleem niet aan. Dit onderzoek wil via een langere duurtest in een gecontroleerde omgeving verifiëren of en wanneer vochtopname optreedt. Het doel is om inzicht te krijgen in de omstandigheden waarin PUR vocht absorbeert, zodat maatregelen kunnen worden voorgesteld en de toepassing van PUR in vochtige omgevingen kan worden geoptimaliseerd. Daarnaast draagt het project bij aan de vakkennis van toekomstige bouwkundigen.
In Nederland worden kruipruimten vaak na geïsoleerd met PUR. Hoewel leveranciers een droge en luchtdichte afsluiting beloven, zijn er signalen dat vochtopname in het materiaal kan optreden, met name in vochtige kruipruimten. Dit kan leiden tot een afname van de thermische isolatiewaarde en een hoger energieverbruik van woningen. Kortdurende tests volgens de BRL-richtlijnen tonen dit probleem niet aan, maar praktijkervaringen wijzen op mogelijke risico’s bij langdurige blootstelling aan hoge luchtvochtigheid.
De vereniging NVPU wil daarom een langlopend onderzoek uitvoeren om inzicht te krijgen in het fenomeen en mogelijke maatregelen te identificeren. Daarnaast sluit het project aan bij de wens om de praktijkkennis van studenten en docenten Bouwkunde te versterken.
.
PUR wordt veel toegepast als isolatiemateriaal in kruipruimten, maar de langetermijneffecten van vochtopname zijn onvoldoende onderzocht. Kortdurende tests volgens de Nationale Beoordelingsrichtlijnen (BRL 1332 en BRL 2132) laten geen vochtopname zien, maar praktijkervaringen suggereren dat dit bij langdurige blootstelling aan hoge luchtvochtigheid wel kan optreden. Dit project richt zich op het simuleren van praktijkomstandigheden in een klimaatkamer, waarbij de relatieve luchtvochtigheid stapsgewijs wordt verhoogd van 52% naar 95% bij een constante temperatuur van 13°C. Er zullen drie types PUR worden getest: één gesloten cel en twee open cel samples.
Uit literatuur en praktijkervaringen is bekend dat vochtopname de isolatiewaarde aantast, maar er ontbreekt een systematische analyse van de omstandigheden waarin dit optreedt. Dit onderzoek vult die leemte door een gecontroleerde, langdurige testopstelling te gebruiken. De resultaten zullen bijdragen aan de kennis over de toepasbaarheid van PUR in vochtige omgevingen en helpen producenten en applicateurs om gerichter te adviseren.
Gebruikte methoden:
Het onderzoek beoogt inzicht te verkrijgen in het moment waarop vochtopname in PUR optreedt en welke omstandigheden hierbij een rol spelen. De verwachting is dat de resultaten aantonen of en onder welke condities PUR vocht absorbeert, en of dit leidt tot een significante afname van de isolatiewaarde. Op basis hiervan kunnen aanbevelingen worden gedaan voor de toepassing van PUR in vochtige kruipruimten, zoals:
Daarnaast kan het onderzoek leiden tot een vervolgstudie onder extremere omstandigheden, zoals een luchtvochtigheid boven 95% en zonder ventilatie, om de grenzen van PUR verder te testen.
De resultaten zullen bijdragen aan de optimalisatie van PUR-toepassingen en het energieverbruik van woningen.
Het project bestaat uit één werkpakket met de volgende activiteiten:
Het project start met de opbouw van de klimaatkamer en de voorbereiding van de samples. Vervolgens wordt de testfase uitgevoerd, waarbij de luchtvochtigheid geleidelijk wordt verhoogd. Het projectteam komt maandelijks bijeen om de voortgang te evalueren en eventuele aanpassingen door te voeren. Het onderzoek wordt binnen vijf maanden afgerond.
Jeike Wallinga
Frank Huising
Ivo Gebhardt
Joke Westra