Het Akkoord van Parijs dateert alweer van bijna vijf jaar geleden. De terugdringing van de CO2-uitstoot schiet echter nog niet op, al zorgt de coronacrisis nu wel voor een dip. Die crisis is echter hopelijk tijdelijk, terwijl de uitstoot juist blijvend omlaag moet. Om klimaatverandering echt tegen te gaan moet er tempo worden gemaakt met structurele ingrepen. Een urgent knelpunt is het tekort aan geschoold personeel voor het ontwikkelen van maatregelen zoals isolatie en elektrificatie en het verbeteren van de werking en inregeling van warmtepompen. Aan het oplossen van dat probleem draagt Jeike Wallinga sinds vorig jaar haar steentje bij als lector Energietransitie aan Windesheim. Met hulp van TechForFuture kwam haar lectoraat van de grond, werden partners Enexis en Remeha erbij betrokken en startte al snel het eerste onderzoeksproject voor het screenen van woningen op slimme energiemaatregelen. “TechForFuture was de drijvende kracht achter het initiatief voor dit lectoraat.”
Met beide ouders werkzaam in onderwijs en onderzoek aan de Universiteit Twente kreeg Jeike Wallinga de exacte vakken met de paplepel ingegoten. Daar zelf gaan studeren vond ze echter te dicht bij huis, dus koos ze voor Utrecht. Het werd natuurkunde, al vond ze econometrie ook interessant. Hier werd de basis gelegd voor haar passie voor duurzaamheid en energie(transitie). Ze studeerde af op materialen voor dunnefilmzonnecellen en promoveerde op een verwant onderwerp. Omdat Océ vergelijkbare processen voor het maken van dunne lagen gebruikte – “In een kopieerapparaat speel je ook met licht en lading, het is een soort omgekeerde zonnecel” – kon ze in Venlo aan de slag in R&D. Ze begon op de analyseafdeling en verhuisde later naar productontwikkeling, waar ze werkte aan energiezuinige printerconcepten. Na acht jaar ging ze zich op het hoofdkantoor wijden aan projectcoördinatie en programmamanagement voor de business unit Document Printing. Met een aantal collega’s dacht ze na over hoe Océ toekomstbestendig kon blijven door het beleid meer op duurzaamheid te enten. Toen de voortgang op dat thema haar niet snel genoeg ging, nam ze een rigoureus besluit en zegde haar baan op.
Als we daadwerkelijk een energietransitie willen, moeten we nu in actie komen
Verduurzamen
Dat pakte goed uit, want bij ontwikkelaar en beheerder van energienetten Alliander kon ze programmamanager voor energiebesparing en energietransitie worden. “Alliander was echt een voorloper in de energiewereld. Het ging over de volle breedte van de energietransitie, het technische en het sociale stuk. Ik stuurde projectmanagers aan en was zo bij allerlei projecten betrokken. Zoals Amsterdam Smart City, waar het onder meer ging over het verduurzamen van sportaccommodaties. Of slimme oplossingen om inzicht te krijgen in het energieverbruik, tot op het niveau van de verschillende groepen in de meterkast, om beter te kunnen inschatten waar je zinvol kon besparen. We hielden ons ook bezig met het invoeden van groen gas in het gasnet en met een thema als ‘resilience’: hoe zorg je dat het energiesysteem betrouwbaar is en blijft? Alliander was een groot bedrijf en dat heeft voordelen, zoals heel veel expertise, en nadelen. Samen met collega’s wilde ik dat we meer en anders tempo gingen maken op de energietransitie. We dachten dat we met een eigen bedrijf meer zouden kunnen bereiken.” Dat leidde tot de oprichting van Turquoise Energy Management.
Met haar collega’s ging Wallinga zich toeleggen op de duurzame energievoorziening voor woonwijken en bedrijventerreinen. Ze deden opdrachten voor gemeentes als Amsterdam en Zwolle en legden de basis voor Energy Service Companies (ESCo’s), die bewoners ontzorgen bij het investeren in duurzame energie. Sinds Wallinga twee jaar geleden voor het hbo koos, doet ze via Turquoise Energy Management alleen nog consultancy en geen projectontwikkeling meer. “Als consultant wil ik graag alles uitzoeken om te kunnen bepalen welke maatregelen wel of niet zinvol zijn. Het blijkt keer op keer lastig om alle kwantitatieve informatie over de verschillende mogelijke oplossingen te achterhalen. Bij Saxion kon ik onderzoek gaan doen waarmee ik die informatie wel boven water kan halen.”
Versnelling
Op 1 juni 2018 begon ze bij Saxion als hoofdonderzoeker, later associate lector, bij het lectoraat Duurzame Energievoorziening. “Mijn onderzoeksachtergrond en mijn passie voor het opleiden van mensen kwamen zo bij elkaar. Vanaf dag één voelde ik mij als een vis in het water bij Saxion.” Maar toen ze vorig jaar een seintje kreeg dat Windesheim een lectoraat Energietransitie ging opzetten, was de afweging gemakkelijk en besloot ze te solliciteren. “Ik voelde me op mijn plek binnen het hbo en met mijn bagage was het geen onlogische stap.” Met het lectoraat wil Windesheim bijdragen aan versnelling van de energietransitie. Het richt zich op energietechnologieën die duurzaam bijdragen aan deze transitie in de gebouwde omgeving en de bijbehorende energie-infrastructuur. De focus ligt op het integraal (her)ontwerpen van energietechnieken in nieuwe energieketens.
Uniek aan het lectoraat is dat de volledige basisfinanciering van de twee private partners komt, Enexis Netbeheer en Remeha (onderdeel van BDR Thermea Group), bekend van de cv-ketels en warmtepompen. “Netbeheerders als Enexis staan voor de enorme uitdaging de energievoorziening betaalbaar en betrouwbaar te houden”, verklaart Wallinga. Dat heeft onder meer te maken met de opkomst van decentrale opwekking van elektrische energie uit wind en zon en de introductie van stroomvretende warmtepompen, waardoor de belasting van het elektriciteitsnet toeneemt en sterker gaat fluctueren. “De netbeheerders zijn er ontzettend druk mee en hebben nu al moeite om goedopgeleide mensen te vinden die de energietransitie willen en kunnen dragen. Dat geldt ook voor Remeha. Hier ligt de hoofdmotivatie van beide sponsoren: zorgen dat studenten interesse krijgen in de energietransitie en goed beslagen ten ijs komen als ze eenmaal zijn afgestudeerd. Natuurlijk hebben zij ook onderzoeksvragen, maar het gebrek aan menskracht bij de partners speelt ons hier wat parten. Gelukkig loopt er al een onderzoek waar BDR Thermea in participeert en ligt er nu een onderzoeksvoorstel waar Enexis ook aan bijdraagt.”
Datagedreven aanpak
Wallinga is vooral blij dat er in februari al een onderzoeksproject kon starten, met financiering van TechForFuture. Dat is Twomes, waarin Windesheim een datagedreven aanpak voor de warmtetransitie gaat ontwikkelen. Data uit slimme meter, thermostaat en cv-ketel worden gebruikt om voor een individuele woning de comfortbehoefte vast te stellen en op grond daarvan te bepalen wat slimme maatregelen zijn, van meer isoleren tot een warmtepomp installeren. Het onderzoek moet resulteren in screeningtools en adviesmodules. “Uit de wetenschappelijke literatuur is bekend dat je met data het verschil kunt maken. De bedoeling is onder meer dat je op afstand kunt zien of een installatie goed is ingeregeld, of dat het nog beter kan, om het energieverbruik te verminderen.” Deelnemers zijn BDR Thermea Group, Enexis-dochter Enpuls, Breman Installatiegroep, Witteveen+Bos, Denk aan morgen, 50 tinten groen Assendorp en gemeente Zwolle.
Intussen zitten er nieuwe onderzoeksvoorstellen in de pijplijn, meldt Wallinga.
Een belangrijk vehikel daarvoor zijn twee landelijke lectorenplatforms, LEVE en Urban Energy. LEVE is het Lectorenplatform EnergieVoorziening in Evenwicht (LEVE), dat vanuit een systeemvisie streeft naar energie-evenwicht in 2030, terwijl het Nationaal Lectorenplatform Urban Energy mikt op de realisatie van netto-energieneutrale steden rond 2050. Samenwerking – binnen en buiten Windesheim – vindt Wallinga belangrijk omdat naast de inbreng van alle technische disciplines ook sociale innovatie nodig is om de energietransitie te laten slagen. “Dat soort dingen moeten we vooral niet zelf als techneuten willen doen. Daarom doen er in Twomes lectoraten als Sociale Innovatie en Constructive Journalism mee. Al die aspecten zijn belangrijk voor het totale energiesysteem en het tempo van de transitie.”
De landelijke samenwerking zorgt ervoor dat Wallinga een tweeledig doel nastreeft met het lectoraat. “Enerzijds willen we ten behoeve van de regio basisvaardigheden voor de energietransitie opbouwen, waarvoor regionale bedrijven zich bij ons kunnen melden. Anderzijds willen we een aantal expertises opbouwen waarvoor men ook van buiten de regio bij ons komt. Wij willen uitblinken in integraliteit en daarop een landelijk smoel krijgen. Dus betrekken we alle opleidingen van het domein Techniek bij de energietransitie en hebben we ook aandacht voor de niet-technische aspecten. We zien het bijvoorbeeld in het Twomes-onderzoek: Werktuigbouwkunde, Elektrotechniek, ICT en Bouwkunde moeten samenwerken om het een succes te maken.” Die benadering geldt ook voor het onderwijs. Zo komt er voorlopig geen aparte minor Energietransitie omdat er al veel minoren op dit gebied zijn. “We inventariseren nu wat er allemaal al gebeurt en proberen daar meer coherentie in te brengen. Ook gaan we in kaart brengen wat studenten op dit gebied moeten weten en kunnen en hoe we daar afhankelijk van de studierichting breedte en diepte in moeten aanbrengen.” De eerste tientallen Windesheim-studenten zijn inmiddels via opdrachten en gastcolleges bereikt. Dat moeten er de komende jaren vele honderden worden.
Jeike Wallinga: “Bewustwording moet overgaan in het maken van andere keuzes. Gedrag kun je morgen al aanpassen”
Tempo maken
De urgentie is hoog, want het schiet nog niet op met het terugdringen van de CO2-uitstoot. Al heeft de huidige coronacrisis wel impact, weet ook Wallinga. Er is immers minder vervoer en niet alle kantoren en fabrieken zijn volop in gebruik. “Je ziet dat zeker terug in minder energieverbruik en een schonere lucht. Maar de daling van het energieverbruik door de coronacrisis is minder dan de meeste mensen inschatten. Het energieverbruik is grofweg toe te schrijven voor een kwart aan spullen, een kwart aan vervoer, een kwart aan huisvesting en een kwart aan eten. We blijven eten, wonen en spullen kopen en de maakindustrie draait grotendeels door. Immers, de spullen die we kopen komen daarvandaan. De industrie, dat zijn we uiteindelijk ook zelf. Als we niet structureel anders gaan handelen, is de dip in de CO2-uitstoot door de coronacrisis – waarschijnlijk – slechts tijdelijk. Ik hoop wel dat we door corona gaan nadenken over wat we willen met z’n allen.”
“Als we daadwerkelijk een energietransitie willen, moeten we nu in actie komen”, vervolgt Wallinga. “Bewustwording moet overgaan in het maken van andere keuzes. Je gedrag kun je morgen al aanpassen. Nieuwe technische oplossingen heb je morgen nog niet, maar er is nu ook al veel technologie beschikbaar. Als je kijkt naar het streven van ‘Parijs’, de temperatuurstijging in 2050 tot anderhalve graad beperken, dan moeten we in vijftien jaar, dus tot 2035, met de CO2-uitstoot terug naar nul. Dat is elk jaar zes procent naar beneden. Dan moet je bij alles wat je wilt gaan doen goed afwegen of dat substantieel bijdraagt aan de energietransitie. Daar houden we ons in het lectoraat mee bezig. Een ingrijpende en/of dure maatregel waarmee je over twee jaar twee procent kunt besparen op een klein deel van de uitstoot, dat zet geen zoden aan de dijk.” Tempo maken is dus Wallinga’s motto.
De totstandkoming van het lectoraat en de rol daarin van TechForFuture is een mooi voorbeeld van dat tempo maken. Wallinga kwam bij Saxion al in aanraking met TechForFuture. Ze is blij met de financiering van onderzoeksprojecten, maar zou de functie als centre of expertise graag nog meer uit de verf willen zien komen. “Wel zijn ze de drijvende kracht achter het initiatief voor dit lectoraat geweest. Directeur Alexander Jansen heeft een belangrijke rol gespeeld bij het vinden van de partners. En dat we binnen vier maanden na de start met het eerste onderzoeksproject konden beginnen, is heel waardevol. Die snelheid is aan TechForFuture te danken.”
Ambities
Uiteindelijk is het Wallinga’s ambitie dat alle Windesheim-studenten in het domein Techniek leren over de energietransitie, zodat ze die over de volle breedte snappen en er vanuit hun eigen expertise aan kunnen bijdragen. Daarnaast wil ze in de regio Zwolle en ook daarbuiten bijdragen aan de benodigde kennis en kunde voor de energietransitie en daarmee zorgdragen dat organisaties het kaf van het koren kunnen scheiden als het over maatregelen gaat. “Het betekent enerzijds bijvoorbeeld dat we de labs op orde moeten hebben, zodat studenten hands-on ervaring kunnen opdoen met het ontwikkelen en toepassen van installaties, bouwmaterialen, ict-oplossingen, slimme sensoren, enzovoort. Anderzijds willen we op gebiedsniveau goed laten zien hoe je de energievoorziening kunt optimaliseren en daarbij de link leggen tussen energietransitie en duurzaamheid. Want niet elke stap in de energietransitie is per definitie duurzaam.”
Haar ambities zal Wallinga verder onderbouwen in de lectorale rede die ze op 16 september gaat uitspreken. Ze heeft breed uitnodigingen verstuurd voor deelname aan het digitale forum voor die rede en daarnaast zijn dertig mensen uitgenodigd om fysiek aanwezig te zijn. “We kunnen er nu nog niet op rekenen dat er dan al meer ruimte is op Windesheim. De combinatie onderwijs-openbaar vervoer is in deze tijd een lastige. Ik hoor OV-bedrijven zeggen dat je nu vooral de auto moet nemen als je die hebt. Ik reis altijd met de trein als het even kan. De klimaatcrisis is groter en structureler dan de coronacrisis.” Die klimaatcrisis moet in sneltreinvaart worden aangepakt en daar wil Jeike Wallinga met het lectoraat Energietransitie haar steentje aan bijdragen.